Na vier antropologische basisopties te hebben geschetst, wil ik nu weer terugkeren naar Korthagen cs en zien wat een andere basisoptie, niet pure self, maar broken self, zou kunnen betekenen voor de mooie dingen en zwaktes die ik in deze serie blog-items vanuit Korthagen naar voren heb gehaald.
Positief denken
Een eerste thema dat bij een veranderde basisoptie in het oog springt, is de positieve psychologie die door Korthagen cs prominent voor het voetlicht wordt gehaald. Een terugkerend thema in hun werk is een docent die bij een leidinggevende wordt geroepen en huilend terugkomt omdat er negatieve feedback is gegeven. Onderzoek vanuit de positieve psychologie toont aan dat positieve feedback, stilstaan bij wat je goed doet in plaats van bij wat je fout doet, veel betere leereffecten sorteert. Dat geldt natuurlijk niet alleen bij het opleiden van leraren, maar evenzeer bij de opvoeding van leerlingen. Stilstaan bij iemands kernkwaliteiten: waar ben je goed in? Vanuit welke bezieling doe je dit? Complimentjes geven. Iemands kracht mag ook echt niet iemands valkuil worden genoemd. Heb het dan liever over andere kernkwaliteiten die iemand nog zou kunnen ontwikkelen.
De positief-psychologische benadering matcht vooral makkelijk met een pure self of een no self opvatting over mensen. Je weet of kunt weten waar je goed in bent, want je kent jezelf en je weet wat je wilt (pure self), of je kent jezelf niet want je hebt geen zelf, maar dat is niet erg, want positieve stimuli zullen er in ieder geval voor zorgen dat je positieve reflexen gestimuleerd worden en dat zal je tot een nog betere omgang met nieuwe signalen van buiten brengen. Belonen en zo weinig mogelijk bestraffen. Zo werkt het bij aapjes of hondjes ook.
En inderdaad, een mens is ook een dier. Er is weinig fantasie voor nodig om in te zien dat als je mensen een donderpreek geeft, ze minder positief aan het werk gaan en tot verandering komen dan wanneer je hun goede kwaliteiten prijst en probeert die verder te ontwikkelen. Een uitgebreid empirisch onderzoek om dat te ‘bewijzen’ is toch eigenlijk overbodig.
Feedback vanuit broken self
Toch kun je van positief denken ook echt kotsmisselijk worden. In ‘Tjakka’ geloven, daar heb je juist heel veel fantasie voor nodig. Ook kun je bij kinderen al op heel jonge leeftijd een grote scepsis tegenover complimentjes waarnemen. Mijn vrouw en ik praktiseren een uitgebreide complimentjespraktijk in het gezin, al vanaf het begin. (Daar is ook niets mis mee, integendeel, het is heel belangrijk, maar het is niet genoeg.) Positief gedrag, houding of prestaties, smile, waarderende woorden, kwartje erin! Maar het komt lang niet altijd aan. Op een gegeven moment zei dochterlief het ook: ‘Ach ja, als jullie zeggen dat iets goed of knap is, dan trek ik daar een heleboel vanaf, want jullie zijn bevooroordeeld.’ De papa- en mama-bonus noemen wij dat sindsdien. Minstens 30% aftrek, dus nauwelijks meer serieus te nemen. Kinderen registreren ook feilloos, althans de mijne!, of je een compliment geeft voor wat je goed of mooi vindt en weglaat wat je minder mooi vindt (misschien ben ik slecht in complimentjes geven ;-)). Hoe is het nu echt? Dat willen we weten en het is vast niet allemaal alleen maar geweldig! Bij volwassenen gaat het net zo. Je checkt moeiteloos af of feedback gemeend is of alleen maar positief is om het positief zijn. De minste of geringste aarzeling in de feedback-stem verwijst alle positieve geluiden naar de prullenmand. Je meent het niet! De signalen daarvoor ontleen je zeker niet alleen aan de woorden, maar aan de blikken en andere non-verbale signalen die worden uitgezonden.
Kortom: de positief-psychologische mantra dat je beter alleen positieve feedback kunt geven en alle missers negeren, werkt gewoon niet. Vanuit broken self is dat eigenlijk heel goed te begrijpen. Vanuit broken self verlangt iemand wel naar alles wat goed en mooi is, maar slaagt er lang niet altijd in en weet vaak ook niet goed wat goed of mooi is of wat zij of hij wil. Natuurlijk wil iemand graag horen dat iets mooi is geworden of iets heel goed kan. De gebroken persoon is voortdurend naar heelheid op zoek. Positieve feedback stimuleert ook enorm om je te verheugen over al datgene in je dat niet gebroken of al geheeld is. Maar tegelijkertijd weet je drommels goed dat dat niet alles is. Niet dat je complete toegang hebt tot alles wat je goed of fout doet. Dat maakt je nu juist zo onzeker! Vaak snap je pas na feedback dat je iets verkeerd hebt gedaan. Je beseft echter wel dat je feilbaar bent. Er is een knagend geweten, een stemmetje dat mompelt dat het beter had gekund, dat het misschien toch wel niet zo hoogstaand is als had gemoeten. Dat het uiteindelijk allemaal eigenbelang was. Gooit iemand daar een emmer negatieve feedback overheen, ja dán barst je in huilen uit en ook dát kun je onmogelijk helemaal geloven, dus als je niet gaat huilen, scheldt je de persoon tegenover je wellicht de huid vol. Al die goede intenties, al dat harde werken dat je hebt ingezet om tot iets goeds te komen, lijkt wel helemaal niet gezien te worden! Wat een miskenning van wie je bent en wat je wilt!
Echtheid
Noch alleen positief noch alleen negatieve feedback is dus effectief. Wat je wilt en precies vanuit dat perspectief maakt broken self onze behoefte aan feedback begrijpelijk, is iemand tegenover je die je helpt om jezelf te begrijpen, te waarderen, de gebrekkige dingen te zien en een plek te geven en de positieve dingen aan het licht te brengen. Eigenlijk zoek je via iemand anders wat je bij jezelf mist: de toegang tot jezelf. Toch is dat allemaal nog veel te objectiverend en veel te zakelijk geformuleerd, alsof je voor een soort feedback-machine staat die je de informatie verschaft over wie je nu eigenlijk bent. Je zoekt naar meer en dat heeft voor opvoeding en leren enorme consequenties: uiteindelijk zoek je naar een persoon die jou begrijpt én iemand die je liefheeft, iemand die het goede en mooie in jou tot bloei weet te brengen. Iemand die je op het rechte pad brengt. Iets seculierder geformuleerd: je zoekt naar energie, energie die jij krijgt, maar eigenlijk zou je ook kunnen zeggen: energie die je uit kunt wisselen, want je groeit zelf ook als je niet alleen energie (vergevend, waarderend, begrijpend, accepterend) krijgt, maar zelf de ander ook weer die energie kunt verschaffen. Dan voel je je gewaardeerd. Tenslotte is de ander tegenover je net zo iemand als jij. Ook zij/hij heeft geen volledige toegang tot zichzelf en je zou haar of hem niet echt serieus nemen, je zou je ook niet begrepen voelen, als de ander voortdurend deed alsof zij niets nodig had, altijd alles wist en dus niets wilde ontvangen.
In de volgende aflevering ga ik daar dieper op in. Dat is dus niet iemand die alleen maar complimentjes geeft als een sinterklaas-automaatje. Zulke mensen neem je helemaal niet serieus. Het is dus ook niet iemand die je voortdurend op je kop geeft. Daar kun je niets mee. Uiteindelijk, zal ik in de volgende aflevering uitleggen, zoek je naar God, omdat alleen God je kent zoals je bent, maar tegelijkertijd zoek je naar jezelf en je naaste. In dat proces heeft onderwijs en opvoeding een plek. Daarom ga ik in deze bespreking van Korthagen vooral in op de relatie tot jezelf en je medemens. In Zo zou je kunnen geloven, mijn boek dat als alles goed verloopt in september 2013 verschijnt, ligt het accent eerder op de relatie met God.
De onechte juf of meester/therapeut
Er moet me in verband met positieve psychologie even iets van het hart. Het is niet zo vriendelijk, maar volgens mij wel op z’n plaats. Wie weet dat mensen die in een therapeutische of een onderwijs-context werken er hun voordeel mee kunnen doen. Met name in die twee contexten kom je regelmatig mensen tegen die als het ware de positieve psychologie zelf zijn geworden. Ik kan hier via tekst het stemmetje en het schuine kopje niet nadoen dat erbij hoort, maar dat kan de lezer er vast zelf wel bij bedenken. Het klinkt altijd warm, heel lief en vriendelijk, maar vreselijk onecht. Ook de vleesgeworden therapeut kan iedereen zich wel voorstellen. Je kunt die met wat fantasie ook heel goed nadoen: ‘eeeeen, hoe voeoeoeoeoelt dat nu vooj je? (smiley en kopje schuin)’ In films weten ze vaak heel effectieve karikaturen te schetsen van therepeuten, maar helaas komen ze in minder extreme varianten ook in het echt voor.
Dat dat zo irritant is, komt omdat de wederkerigheid ontbreekt. Met dat de juf/meester of therapeut zich superlief en warm voordoet, sluit zij/hij zich op hetzelfde moment af en dat voel je. In een onderwijscontext lijken veel mensen de misplaatste opvatting te hebben dat kinderen nog te klein zijn om zich aan die onechtheid te ergeren of er last van te hebben, maar ik weet uit ervaring dat dat onjuist is. Misschien dat kinderen er niet bewust op kunnen reflecteren, maar ze registreren het wel degelijk.
Wat is de moraal hiervan: je kunt geen onderwijs geven of therapie geven zonder dat je er zelf bij betrokken bent. Dat is uiteraard iets anders dan je eigen problemen onderwerp van de therapie maken of elke vorm van professionaliteit laten varen. Het hoort juist bij de professionaliteit dat je over de mate van je eigen betrokkenheid nadenkt, die doseert, en op die manier echt iets van jezelf geeft, ook al is het op een manier die bij de professionele context past. En ja inderdaad, daarin ben je als professional ook onderworpen aan de gebrokenheid van het bestaan, dus dat lukt niet altijd en soms weet je niet of het je lukt of niet. Dan heb je feedback nodig.
Geef een reactie