Mindfulness is hot. Je vindt het in zelfhulpboeken, boeddhistische cursussen, maar in toenemende mate wordt het binnen de reguliere psychologische hulpverlening gebruikt omdat er inmiddels empirisch onderzoek is gedaan dat de werkzaamheid van mindfulness meditatie bij angststoornissen en depressies aantoont. Mindfulness is bovendien aantrekkelijk omdat er, anders dan bij andere cognitieve behandelingsmethoden, veel minder vermogen tot reflectie vereist is.
Maar sommige christenen zitten wel met een probleem: mindfulness heeft zijn roots in het boeddhisme en dus is de vraag: mag je als christen wel van iets gebruikmaken dat boeddhistische wortels heeft? Is boeddhistische ‘meditatie’ niet gevaarlijk of brengt het je niet in contact met boze geesten? Natuurlijk zullen allerlei verlichte christenen bij dit soort vragen hun hoofd schudden: welnee, maak je niet druk, geeft niks! Helaas zijn zulke opmerkingen goedbedoeld maar over het algemeen niet afdoende. Ze zijn daarom ook te simplistisch. Als je werkelijk behoudende christenen een helpende hand wilt toesteken bij de afweging of mindfulness meditatie verantwoord is, zul je tenminste gedeeltelijk hun referentiekader moeten aanvaarden en van daaruit serieus met ze meedenken. Dat binnen een vrijzinnig of weinig behouden christelijk kader alles is toegestaan, dat weten alle meer behoudende christenen ook wel, dus met opmerkingen vanuit die hoek zijn ze niet geholpen.
Philip Troost nam de uitdaging aan en schreef onder andere voor deze mensen het boek Mindful met Jezus. In dit boek gaat hij eerst in op de principiële vraag naar de verhouding tussen mindfulness meditatie, de boeddhistische wortels ervan en hoe je daar als christen tegenaan moet kijken. Christenen heb je in alle soorten en maten, dus ook uit de manier waarop Troost de materie behandelt, blijkt het nodig over zijn achtergrond. Troost is gereformeerd-vrijgemaakt predikant geweest en nu pastoraal hulpverlener binnen een team van christelijke hulpverleners in een praktijk in Zwolle. Zijn manier van denken en geloven laat zich het best omschrijven als evangelicaal. De persoon van Jezus speelt een heel centrale rol in zijn betoog en in zijn visie op christelijk leven. Leven met Jezus is dan ook een persoonlijke relatie met Jezus hebben. Het heil dat in Jezus Christus te vinden is, ziet hij als heil dat niet zomaar vervangbaar is door heil in andere godsdiensten. Het christelijke geloof is het ware geloof. Verder gaat hij op een vrij directe manier met Bijbelteksten om, op een manier die je voornamelijk in gereformeerde en evangelicale kring zult vinden.
Bevindelijk-gereformeerde lezers zullen zich niet helemaal in het discours van Troost herkennen, maar dat wil niet zeggen dat het boek niet geschikt voor ze is, want Troost houdt wel rekening met hun mogelijke bezwaren tegen mindfulness en ik denk dat zijn antwoorden hen ook kunnen helpen om dan wel niet formeel met mindfulness in zee te gaan, maar toch iets van de positieve elementen eruit mee te pikken. Minder behoudende of ronduit vrijzinnige christenen kunnen zich wellicht aan dit boekje storen, omdat er op een nogal kritische en soms wat neerbuigende manier over het boeddhisme wordt gesproken en omdat Troost geloofsinhouden op een directe manier als waar of onwaar presenteert, terwijl open minded christenen daar niet zo zeker van zijn. Dat is niet per se een nadeel aan het boek, want het is waarschijnlijk dat de vraag waarop dit boek reageert, onder minder behoudende christenen ook niet zo leeft.
Een andere manier om christelijk tegen mindfulness aan te kijken
Ik herken zelf de worsteling wel die mensen hebben met de boeddhistische wortels van mindfulness meditatie. Toen iemand mij mindfulness aanraadde tijdens een periode van overspannenheid, ontdekte ik al snel dat het contact maken met mijn lichaam dat ik via mindfulness-meditaties aanleerde, erg belangrijk voor mij is. Ik doe het vooral met behulp van mp3-bestanden die je op allerlei plaatsen op internet kunt vinden en die je helpen om je aandacht bij het mediteren te houden. Ik ontdekte ook hoe aards mediteren eigenlijk is. Bij mediteren denk je vooral aan iets zweverigs, of als het iets religieus is, aan mystiek, aan direct contact krijgen met het goddelijke in je diepste innerlijk of zoiets. In plaats daarvan begin je tijdens een bodyscan, één van de eerste onderdelen van mindfulness waar je vaak mee aan de slag gaat, gewoon bij je tenen, je voeten, je onderbenen, je bovenbenen en ga zo maar door, door met je aandacht daarheen te gaan en het gevoel dat daar huist, te benoemen en bewust te worden. Niks zweverigs aan en al helemaal geen manier om het goddelijke in je brein te laten opborrelen. Wat me ook al snel aansprak, was de doelloosheid.
Maar al snel kwamen de vragen, meer onbewust dan bewust: mag dat wel? Intellectueel zei mijn voorhoofd: ach joh, wat geeft dat, maar mijn achterhoofd kwam zwaar in opstand. Gelukkig leer je bij mindfulness om die bezwaren van je achterhoofd niet weg te duwen, maar er gewoon te laten zijn, te accepteren wat er is.
Er komt dus bij sommige christenen vanuit mindfulness een vraag op die eigenlijk een vraag is naar de verhouding tussen de godsdiensten en hun waarheid. Kan er in een andere godsdienst iets heilzaams te vinden zijn, ook als het totaal anders is dan wat je in je eigen traditie vindt? Veel behoudende protestantse christenen, hoe behoudender hoe sterker de neiging, zijn tegenwoordig geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. Al je heil vind je immers alleen in Jezus Christus, dus mensen uit andere godsdiensten dienen een andere God (islam) en het boeddhisme is vanuit diezelfde redenering een valse godsdienst. De grote vooronderstelling bij die redenering is dat alle godsdiensten eigenlijk gelijksoortig zijn: het zijn een soort vergaarbakken met uitspraken over God, de wereld, mensen en de manier waarop je verlost kunt worden, die ofwel waar zijn, en dus christelijk, of niet-christelijk, en dus onwaar.
Troost maakt die fout maar ten dele. Hij erkent dat er in het boeddhisme dus kennelijk iets heilzaams te vinden is, dat zo niet in het christendom terug te vinden valt, maar doet een verwoede poging om te laten zien dat het boeddhisme het toch gebrekkig heeft gezien, terwijl het toch en op een betere manier in het christendom en bij Jezus gevonden kan worden. Vandaar de titel van het boek: Mindful met Jezus.
Onwillekeurig zijn veel christenen een gedachte kwijtgeraakt die zeker bij gereformeerden eigenlijk wel in hun gereedschapskistje zat: dat God zich niet alleen in Jezus Christus openbaart, maar ook in de hele schepping. Nu stond die gedachte in de Reformatie al een beetje onder druk, maar heden ten dage wordt deze gedachte zelden gebruikt als het om andere godsdiensten gaat, tenminste, onder evangelicale en traditionele protestanten. Dat is jammer, want het is een heel nuttige gedachte. God spreekt als het over heil gaat, met twee woorden. God spreekt al in de schepping, in alle mooie dingen om ons heen, in zoveel goeds dat we ontvangen, niet te vergeten in ons inzicht in goed en kwaad en ons vermogen om te midden van alle kwaad en gebrokenheid toch het goede te kennen en ernaar te verlangen. Daarnaast ook in onze kennis van de natuur en de techniek die we op basis daarvan kunnen ontwikkelen. Maar dus ook in andere godsdiensten waarin God sporen heeft gelegd van waarheid en goedheid. Dat klinkt veel minder ketters dan het lijkt. Deze gedachte is voluit gemeengoed geweest van de breedstroom van het christendom tot ongeveer 1800 en in wat smallere stromen daarna. Het is nuttig om die gedachte weer onder het stof vandaan te halen en opnieuw te gebruiken als we vandaag nadenken over onze omgang met mensen van andere godsdiensten.
Ik denk dat er andere manieren zijn om om te gaan met de verschillen tussen de godsdiensten zonder dat je daarmee zegt dat ze allemaal wegen zijn naar hetzelfde doel (pluralisme) of niet langer belijdt dat je heil alleen in Jezus Christus te vinden is. Laat ik uitleggen hoe het voor mij werkt bij mindfulness. Mindfulness is voor mij geen religie op zich. Mindfulness is een techniek om contact te maken met mijn lichaam, met mijn gevoelens en gedachten, met stress die door mijn lijf giert en daar mee om te gaan door het toe te laten. Kortom: mindfulness heeft een plaats in mijn aardse leven. Daar is het nuttig en nodig. Het helpt ook om met iets om te gaan dat tot op zekere hoogte met mijn religieuze achtergrond meekwam, zonder daarmee typisch christelijk te zijn: een zekere veronachtzaming van het lichaam. Het geestelijke was belangrijk, het lichamelijke minder. Daarom deed ik ook niet aan sport en doe ik dat nu wel, hoewel ik daar mindfulness verder niet bij nodig heb.
Door mindfulness zal ik nooit verlost worden. Het zit om zo te zeggen op een andere golflengte. Mindfulness gaat over mijn verhouding tot mijn lichaam. Verlossing gaat tot op zekere hoogte over alles, dus ook over mijn verhouding tot mijn lichaam. Daarom is mindfulness ook niet los van de categorieën van goed en kwaad. Het is goed om in contact te staan met je lichaam en slecht om te doen of je alleen in je hoofd kunt of zou moeten leven. Daarom is het goed om mindfulness te gebruiken om met je lichaam in contact te komen, omdat het me helpt om het goede te doen tegenover mezelf en anderen. Maar vanuit het christelijke geloof – even gemakshalve zoals ik het interpreteer – heb je om in overkoepelende totale zin goed te kunnen worden, nog iets nodig dat binnen het boeddhisme of mindfulness niet mogelijk is: je hebt iemand nodig die jou een nieuw leven geeft en vergeving aanzegt. Dat kan of wil mindfulness of boeddhisme je ook helemaal niet bieden.
Er zijn zeker vormen van boeddhisme waarbij de technieken die ook bij mindfulness gebruikt worden, zo ingekaderd worden dat het op zichzelf een verlossingsweg wordt. Je zou dat een verabsolutering van mindfulness en aanverwante technieken kunnen noemen. Een dergelijk geloof kan ik begrijpen en respecteren, maar ik kan er niet mee instemmen en ik denk dat er ook goede respectvolle theologische en antropologische redenen te geven zijn waarom die weg gebrekkig is. Dat zijn natuurlijk niet de uiteindelijke redenen waarom ik geen boeddhist ben. De uiteindelijke reden dat ik geen boeddhist ben, is dat ik geloof in Jezus Christus als verlosser in leven en sterven. Maar de technieken die in het boeddhisme aan de orde zijn, kunnen desondanks in de omgang met mezelf wel heel nuttig zijn en ook helemaal niet die religieuze connotatie hebben. Ik hoef ze ook niet per se te verbeteren of christelijk te maken. In het domein van Gods schepping ontmoet ik allerlei dat niet per se christelijk is, maar wel heel nuttig en ik als gaven uit Gods hand dankbaar kan ontvangen. Gewoon, omdat ze er zijn en me helpen om als mens tegenover anderen en tegenover mezelf beter te functioneren.
Vanuit mindfulness naar het christelijk geloof kijken
Behalve gelovige en sinds een jaar dus beoefenaar van mindfulness meditatie, ben ik ook theoloog. Nadat ik met moeite mindfulness een plek in mijn leven had toegelaten, ging ik er natuurlijk vanzelf ook theologisch over nadenken. Maar sterker nog: allerlei inzichten uit mindfulness gingen zo deel van mijn leven uitmaken dat ze ongemerkt ook mijn denken en geloven begonnen te beïnvloeden. En daar ging ik dan vervolgens ook weer over nadenken, of verwerken in een preek, waarschijnlijk zo dat de hoorders totaal niet doorhadden dat de gedachte aan mindfulness ontleend. Neem nu een leuke one-liner als: geloven is niets doen. Eigenlijk een grappige uitspraak die je heel reformatorisch kunt interpreteren: je kunt niet door iets te doen, gered worden en dat geloven, is toch eigenlijk afzien van iets doen. Maar je kunt er ook vanuit mindfulness naar kijken: dan is geloven eigenlijk heel fundamenteel: je toevertrouwen. De dingen laten zijn zoals ze zijn. Open zijn naar wat komt. Als christen vul je – ik in ieder geval wel – dat dan ook direct gelovig in. Het is je toevertrouwen aan God en aan Gods leiding in je leven, het is open zijn voor wat er ook maar is in vertrouwen op God. Er zit in dat geloven als niets doen ook een diep ‘nu’-karakter. Als je stopt met doen, totaal niets meer doet, ben je in het nu en je doet geen enkele poging meer om dat nu te veranderen. Dat is precies waarin je je oefent als je aan mindfulness meditatie doet.
Als je zo vanuit mindfulness naar het christelijk geloof gaat kijken, begint er vanzelf van alles op te lichten op een manier waarop je er nog nooit tegenaan hebt gekeken. Zoals in het boeddhisme ook vaak wordt gezegd, was die Jezus Christus waarin christenen geloven, eigenlijk heel mindful en allerlei woorden van Jezus zijn moeiteloos zo te lezen: maak je geen zorgen over wat je eten of drinken zult, om maar een voorbeeld te noemen. Ik wil niet beweren dat dergelijke uitspraken tot mindfulness te reduceren zijn. Er zitten nog
Geef een reactie