Voor het eerst sinds lange tijd weer eens een post, dit keer een artikel dat verscheen op het internetplatform gOdschrift. Het is bedoeld om te prikkelen en niet als laatste woord in de discussie rond de wetenschappelijkheid of christelijkheid van theologische reflectie.
Als archivering (gOdschrift bestaat niet meer en wordt alleen als archief nog in de lucht gehouden), hieronder de volledige tekst van het artikel:
Het lijkt een zo vanzelfsprekende redenering: theologie als academische discipline komt weliswaar historisch gezien uit het christendom voort, maar nu het christendom in Europa op z’n retour is, moet de theologie van de universiteit verdwijnen (omdat ze überhaupt geen aanspraak op wetenschappelijkheid kan maken) of ze moet haar christelijke karakter loslaten (omdat ze alleen zo de pluraliteit van religies in de maatschappij kan weerspiegelen).
Deze redenering is veel minder vanzelfsprekend dan ze lijkt. Ze gaat er namelijk van uit dat theologie als academische discipline als zodanig neutraal is en daarom niet wezenlijk verbonden is met het christendom waaruit ze historisch gezien toevalligerwijs voortgekomen is. Daarom kun je de christelijke traditie die er historisch mee verknoopt is, er ook uithalen en er een andere religie ‘inpluggen’. Dan krijg je bijvoorbeeld islamitische theologie, joodse theologie of boeddhistische theologie. Hier en daar zie je aan westerse universiteiten dan ook dergelijke instituten verschijnen. Ook komen we door toenemende pluralisering naast christelijke ook islamitische, joodse en boeddhistische geestelijke zorg tegen, alsof ‘geestelijke zorg’ een neutraal concept zou zijn dat vanuit een willekeurig perspectief kan worden aangeboden.
Theologie, ook zoals ze sinds de Verlichting aan westerse universiteiten wordt beoefend, heeft geen toevallige maar een wezenlijke band met het christendom. Theologie vraagt naar de waarheid, naar de relatie tussen geloofspraktijken en een feitelijke, historische werkelijkheid. Dat komt omdat in het christendom iets heil brengt, goed is of waar is, omdat het ontspringt aan een historisch gebeuren, het gebeuren rond Jezus Christus. Dat geldt zeker niet alleen voor de dogmatiek als onderdeel van christelijke theologie. Als bijvoorbeeld bijbelwetenschappers historisch onderzoek doen naar de historische Jezus, vragen ze naar de waarheid van de religieuze boodschap ten opzichte van haar historische verworteling. Juist dit voorbeeld geeft weer waarom theologie en christendom wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Anders dan in andere religies het geval is, heeft de kern van christelijk geloven te maken met geschiedenis, feiten en waarheid.
De neutralisering van theologie als academische discipline doet geen recht aan de religieuze tradities waarmee ze wordt verbonden. Gemakshalve gaan westerlingen ervan uit dat alle religies op dezelfde manier over waarheid gaan. Men stelt vragen als: wat leerde de Boeddha? Hoe zag ‘de islamitische theologie’ er in de zoveelste eeuw uit? Hoe denken joden over God? Natuurlijk vind je dan wel iets of zelfs een heleboel, maar je gaat eraan voorbij dat het in die religieuze tradities niet of slechts zijdelings over die ideeën gaat. Zelfs het volk Israël, dat toch voor zijn identiteit zeer sterk van Gods handelen in de geschiedenis van Israël afhankelijk is, baseert zijn geloof niet zo sterk op dat gebeuren als het christendom dat doet op Gods handelen in het gebeuren rond Jezus Christus. Uiteindelijk gaat het met name in het rabbijnse jodendom om een manier van leven, een weg van Gods geboden in de Thora. Evenzo geldt dat voor de islam. Uiteindelijk gaat het ook in de islam niet om historische realiteiten of om de precieze gebeurtenissen rond het ontstaan van de Koran, maar om de geboden die erin staan. De centrale vraag voor islamieten is niet: wat moeten of kunnen we geloven? maar: wat moeten we doen? Ik kan me in boeddhistische meditatie verdiepen en het praktiseren zonder precies na te moeten lezen bij de Boeddha welke visie op mens-zijn en verlossing daarmee verbonden is. Ik kan daarom heel goed boeddhist zijn zonder het te weten en vanuit allerlei vormen van boeddhisme is dat eigenlijk nauwelijks een probleem.
Er laten zich aan mijn argument allerlei conclusies verbinden. Op het eerste gezicht is dat eigenlijk niet mijn bedoeling. De vaststelling als zodanig maakt ons al kritisch op de vanzelfsprekende manier waarop theologie als discipline aan de plurale cultuur aangepast zou moeten worden, of een wetenschappelijke status zou moeten kunnen claimen. Het gaat mij er niet om, de bestudering van andere dan christelijke tradities uit de academische theologie te verwijderen, maar om de bestudering van die andere tradities een plaats binnen de theologie te geven die zowel aan de christelijke traditie als aan andere tradities meer recht doet. In plaats van andere tradities meer of minder bereflecteerd een politiek correcte plaats te geven die op die van het christendom lijkt, zal het de dialoog en kruisbestuiving tussen religieuze tradities alleen maar bevorderen als verschillende religieuze tradities zich van hun verschillende karakter meer bewust worden.
Tenslotte kun je aan mijn argumentatie nog een verrassende wending geven. Christelijke theologie vraagt dus naar waarheid. Christenen hebben het altijd over dogma’s, over hoe iets in elkaar zit. Je kunt dat gegeven op een interessante manier omdraaien. Nogal wat seculiere intellectuelen zijn van mening dat christelijke theologie onwetenschappelijk is. Maar door zijn historische karakter heeft het christendom mensen op het spoor gezet van een manier van denken die vraagt naar feitelijkheid en waarheid. Het is de vraag of een boeddhist ooit daarop gekomen was. Niet dat ik daarmee de rijkdom van het boeddhisme in diskrediet wil brengen want ook het omgekeerde is waar: er zijn dingen in het boeddhisme waar een christen nooit op had kunnen komen. Dat doet niets af aan de verrassende gedachte: eigenlijk is wetenschap überhaupt, zoals het zich in het Westen heeft ontwikkeld, een typisch christelijk fenomeen!
Geef een reactie