Split self en broken self – Korthagen VI

Split self

De gedachte dat je jezelf niet kent, is het uitgangspunt van een mensvisie die je zou kunnen karakteriseren als ‘split self’. Vanuit psychologisch perspectief valt dan al snel de naam van Freud. Bij latere filosofische denkers wordt Freuds theorie van het onderbewuste verbonden met een meer omvattende filosofie waarin het zelf fundamenteel gespleten is. Dat heeft grote consequenties, want aan de basis van een verlichtingsopvatting van kennis ligt nu juist de gedachte dat de zekerheid van kennis gebaseerd is op de zekerheid van het denkende individu: ik denk dus ik ben (Descartes). Maar wie ben ik en wat denk ik? Als ik fundamenteel gespleten ben, heb ik helemaal geen toegang tot wie ik ben, wat ik denk of wat ik wil. Ik kan denken dat ik de edelste gedachten heb, maar ben ondertussen het product van hartstochten. Postmoderne filosofen als Lacan en Kristeva maken van de gedachte van een gespleten zelf gebruik om de gedachte van zekere kennis, zoals die eigen is aan de verlichting, te deconstrueren.

Eigen aan een split self-visie is dat het gespleten zelf een gegeven is dat vooral een kwestie is van een afwezige toegang. Er zit zeker ook een morele kant aan, maar die is niet echt controleerbaar. Je onderbewuste wil nogal eens dingen die moreel niet zo in orde zijn, tenminste dat beweert Freud, maar het kan je eigenlijk niet verweten worden. Je bent gewoon zo. Je kunt beter al die vreselijke dingen gewoon naar boven laten komen en ze erkennen, dan ze nog langer weg te stoppen. Het is weinig verbazingwekkend dat de gedachten van Freud dicht tegen die van Nietzsche aanliggen, volgens wie al je morele opvattingen eigenlijk een kwestie zijn van een wil tot macht. Verwantschap is er ook met Marx, volgens wie de heersende klasse allerlei zogenaamd hoogstaande morele opvattingen heeft, maar ondertussen niets anders wil dan de macht vasthouden.

In de hedendaagse psychologie is het aandeel van Freudiaanse theorieën of therapieën zeer gering geworden, en als er al vanuit een psycho-analytisch perspectief gewerkt wordt, valt dat perspectief zeker niet zondermeer samen met Freuds gedachtegoed. Freud denkt, evenals Nietzsche, Marx en anderen, zeer negatief over religie.

Wat mij aanspreekt in de split-self-theorie is de gedachte dat je nooit volledige toegang hebt tot jezelf. Wat me ook aanspreekt, is het wantrouwen tegenover mooie praatjes over moraal en edele motieven. Inderdaad komt het niet zelden voor dat we wel zeggen de beste bedoelingen te hebben, maar leven we niet in overeenstemming met die bedoelingen. Ik denk dat onze cultuur, waarin weten wie je bent, serieus genomen worden om wat je letterlijk zegt (zie media-interviews) een verplatting met zich meebrengt die wel een scheutje Freud kan gebruiken. Waar mijn bezwaar ligt, is het moreel neutrale en statische karakter van de gespletenheid. Als onze ziel nu eenmaal van nature gespleten is, is er niets aan te doen. Dan gaat het bij het kwaad ook niet zozeer om een probleem in onze wil, waardoor we verwijtbare verkeerde keuzes maken, maar om een gebrek in onze setup. Die gedachte laat zich maar heel moeilijk met een christelijk geloof in schepping verbinden, maar is ook algemeen-menselijk gezien volgens mij niet plausibel. Het vreemde van mensen is nu juist dat ze een raar mengsel zijn van enerzijds zeer goed en anderzijds niet zelden echt heel kwaad. Een soort onderbewust monster tegenover een mooipratend bewuste is voor mij geen adequate weergave van de mensen om me heen. Zó beroerd is het nu ook weer niet. Het goede in mensen is niet volstrekt nep. Aan de andere kant is het plaatje van een puur edel wezen dat alleen wat last heeft van slechte omstandigheden, ook weer veel te simpel. Mensen zijn echt goed, maar ze zijn ook echt slecht.

Broken self

Ik sluit af met een mensvisie waar ik zelf een lans voor zou willen breken. Ik noem het ‘broken self’. ‘Broken’ verwijst naar een gebeurtenis: het zelf is niet zozeer statisch puur of statisch gespleten, maar het is kapot gegaan. De gedachte daarachter is dat het pure zelf dat er was (een gebeurtenis bevindt zich immers in de tijd, dus met een ‘voor’ en een ‘na’), er nog altijd is en het zelf nog altijd blijft bepalen, maar toch ook ‘defect’ is en daarom voortdurend producten voorbrengt die nu eens aardig en dan weer vreselijk slecht zijn. Uiteraard is deze mensvisie ingegeven door de christelijke gedachte van de zondeval, maar ik formuleer bewust anders omdat ik die gedachte van een zondeval opnieuw voor een kijk op de mens vruchtbaar wil maken. Ik put daarbij veel inspiratie uit de theologie van Augustinus.

Je zou kunnen zeggen dat in de theologie van Augustinus alle drie voorgaande visies een plek hebben. Augustinus probeert in zich visie op de zonde duidelijk te maken hoe zonde angst oproept, angst die gepaard gaat met verlies van zelfinzicht en zelfcontrole (split self dus), terwijl hij tegelijkertijd ook duidelijk maakt hoe dat verlies van zelfinzicht tot verkeerde gewoontes leidt (behaviorisme/no self). Toch zijn al die defecten niet zo in de mens ingebakken dat ze met zijn identiteit samenvallen. Naar zijn diepste wezen is een mens goed (pure self). Het verlangen naar het goede blijft een mens ook karakteriseren, ook al weten mensen vaak slecht hoe ze dat goede zouden moeten bereiken en houden ze de reis erheen niet goed vol. Augustinus onderscheidt zich ook van zijn platoonse tijdgenoten doordat hij afstand neemt van pure self. Een mens wil het goede (tot op zekere hoogte), maar wil ook niet, kent het goede, maar is er ook veel van vergeten, weet van zichzelf, maar zoekt zichzelf ook, weet van God, maar is God ook kwijt. Een mens is een tragisch wezen. Dat ’tragische’ moet je niet al te zielig duiden. Met dat er iets heel moois en goeds aan mensen is stukgegaan, is er bij tijd en wijle iets heel erg slechts uit voortgekomen. Mensen doen met de beste bedoelingen de vreselijkste dingen.

Uiteindelijk, zegt Augustinus, kan een mens niet op eigen benen staan. Eenmaal gevallen, kan een mens niet uit zichzelf weer opstaan. Mensen hebben, om werkelijk ‘goed’ te worden, ‘genade’ nodig. Nu zou je kunnen zeggen dat het daarmee ineens heel gelovig en theologisch wordt. Dat is ook zo, maar dit concept van genade heeft ook algemeen-menselijke aspecten. Als je naar mensen kijkt als wezens die ‘genade’ nodig hebben om anderen maar ook zichzelf te kunnen bereiken, dan stempelt dat heel wezenlijk je omgang met hen. Ja, van pure self theorieën kun je overnemen dat communicatie in de richting van het goede nuttig en nodig is, maar tegelijkertijd weet je dat dat nooit voldoende kan zijn. Er staat altijd Iemand tussen jou en de ander in. Communicatie heeft alleen zin, is alleen succesvol, als het besef van die Ander tussen ons in onze communicatie kleurt, maar ook als die Ander daadwerkelijk handelt. Niet alleen mijn gesprekspartner (die dus met deze Ander nadrukkelijk niet samenvalt) heeft genade nodig om zichzelf en anderen te bereiken. Dat geldt voor mij net zo goed. Dat geeft ‘diepte’ aan de opvoeding. Ook de opvoeder leert en kan zich nooit zomaar als de alwetende gezagsdrager tegenover een kind opstellen.

Scheiding van domeinen

Voor ik afrond, wil ik nog even iets zeggen in de richting van christenen die bij het concept van ‘broken self’ een vertrouwd gevoel hadden. Het leek zomaar alsof er in dit stukje over broken self een christelijke mensvisie werd gepresenteerd en dan in de behoudend christelijke vorm. Toch is dat niet zonder meer juist. Ik heb in de beschrijving van broken self bewust een andere route genomen dan veel behoudende christenen. Dat geldt sowieso al als ik zeg dat mensen naast van nature slecht, ook echt van nature goed zijn. Maar daar wil ik het hier nu even niet over hebben.

Eigen aan behoudend christendom is dat het domein van de verhouding tot God en de verhouding tot andere mensen tot op grote hoogte uit elkaar wordt getrokken. Hoewel de verhouding tot God tot op zekere hoogte wel doorwerkt in de intermenselijke verhouding (hoe sterk hangt van de concrete context af) is er in het calvinisme een scheiding tussen die twee domeinen aangebracht die zijn wortels heeft in de theologie van Calvijn (voorlopig houd ik mij nog aan de veronderstelling dat Calvijn die scheiding van domeinen heeft ‘uitgevonden’, totdat het tegendeel blijkt). Binnen die scheiding van domeinen wordt in de verhouding tot God over de mens zeer negatief gedacht. Een mens is ‘onbekwaam tot enig goed’ en ‘geneigd tot alle kwaad’. Tegelijkertijd wordt deze negatieve mensvisie afgezwakt op intermenselijk vlak. Wie daarover meer wil lezen, kan heel goed terecht in de nieuwe Christelijke Dogmatiek van Gijsbert van den Brink en Kees van der Kooi, waarin in het hoofdstuk over de zonde heel expliciet met deze scheiding van domeinen wordt gewerkt.

Ik ben tegenstander van die scheiding van domeinen. Ik denk dat die scheiding het begrip zonde losmaakt van de concrete context van het menselijke bestaan. Zonde tegen God wordt een soort vaag maar vreselijk gewichtig metafysisch oordeel over je leven, dat maar zeer beperkt iets met je concrete handelen te maken heeft. Daardoor wordt zonde in concrete zin dan weer psychologisch versimpeld tot een snoepje stelen of een leugentje. Niet duidelijk wordt hoe ‘zonde’ juist in de samenhang tussen de Godsverhouding en de intermenselijke verhouding ‘werkt’ en hoe het christelijke geloof daarop inhaakt. Daarom heb ik hierboven het begrip ‘zonde’ juist wel geïntegreerd met een algemene antropologie beschreven. ‘Zonde’ is vervreemding van God, maar ook van jezelf en van anderen.

Het opheffen van de scheiding van domeinen heeft een belangrijke prijs: de prijs is dat je eigenlijk alleen door de genade van God algemeen menselijk tot je bestemming kunt komen. Die ‘prijs’ was ook de uitdrukkelijke bedoeling van Augustinus, die wat betreft een antropologie van ‘broken self’ mijn bron van inspiratie is, want Augustinus wilde via die antropologie mensen bewegen in Jezus Christus te gaan geloven. Ik besef heel goed dat de directe koppeling tussen het algemeen-antropologische niveau en een christelijke heilsleer een broken self antropologie voor niet-christenen onacceptabel kan maken. Er zijn ter geruststelling van sommigen ook wel een aantal nuances aan te brengen die hier te ver voeren.

Eén misverstand wil ik nog wegnemen. De directe koppeling tussen de Godsverhouding en de intermenselijke relaties heeft helemaal niet als consequentie dat een bezoek aan een psycholoog overbodig is, omdat als je maar bidt, je psychologische probleem als sneeuw voor de zon verdwijnt, of het geloof de oplossing is voor al je menselijke gebreken. Dat komt omdat, hoewel de verhouding van mensen tot God bepalend is voor de verhouding tot jezelf en anderen, de verhouding tot God toch nooit met de verhouding tot andere mensen of jezelf samenvalt. Dat geldt trouwens ook voor de andere twee ‘polen’: het helen van de relatie met jezelf kan niet zonder de relatie met God, maar toch kan het helen van de relatie met God ook niet zonder het helen van de relatie met jezelf en met anderen. Hetzelfde geldt voor de relatie met anderen. Die kan niet zonder de relatie met God en met jezelf.

De gedachte van ‘genade’ die tussen je in staat kan hier weer helpen. Net zo goed als ik een ander niet door praten of indoctrinatie kan dwingen om te geloven of psychologisch heel te worden, omdat het kwaad daarvoor in ons mensen te diep zit en de ‘kern’ van mensen niet zomaar toegankelijk is (zowel in positieve als in negatieve zin!), zo kun je ook jezelf niet ‘beheersen’ in de zin dat je even een knop omzet, je relatie met God weer in orde maakt en dan ook psychologisch weer in orde bent. Daarin lijkt ‘broken self’ op ‘split self’. Je hebt tot jezelf geen volledige toegang, ook als gelovige niet (zie Romeinen 7, dat op dit punt een sleutelpassage is in de theologiegeschiedenis). Daarom is een goed mens worden (wat identiek is met ‘je bestemming vinden’) niet alleen een kwestie van jezelf even aanpakken of even gelovig worden, maar een levenslang proces van werken aan je relatie met God, andere mensen en jezelf. Een bezoek aan een psycholoog kan daar prima een onderdeel van zijn. Soms zelfs een noodzakelijk onderdeel, als de gebeurtenissen in je leven dusdanig een stempel op je persoonlijkheid of je herinneringen hebben gedrukt, dat je er zonder een expert op het terrein van zulke problemen niet meer uitkomt.


Geplaatst

in

door

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *